De uitvaart van Groenlandje

Groenlandje

Een plek dat voor ieder was
Als moedervlek gedeeld
Over huiden van mensen
Jong en oud en rijk en arm en
Al hen die niet in tweeën te splitsen zijn
Konden zijn op Groenlandje
We zongen over bergen
Die als suikerspinnen op tongen smelten
We danste terwijl de maan onze wimpers streelde
We zwommen in de spiegel van vrijheid
We aten tussen de zang van krekels
En vonden liefde onder de sterren
Het was romantisch, het was mooi
Maar vergeet niet dat het ook strijden was
Huizen bouwen
Als rauwdouwers in de rauwe ochtend dauw
De blubber die knieën toe eigenden
De regen die botten doorweekte
De winter
Ze was ons bijna vergeten,
Tot ze onze wagens binnen viel,
Ze klopte niet eens.
De bomen begaven het bijna
De tenten bleven niet staande
Onder de woestheid van haar
Zijnheid
De winter kroop tussen lakens
Ze werkte over
En wij volgde haar danspassen
Deden salto’s en gingen kopje onder op haar tempo
Tot
Ze volmaakt was
Toen ging ze liggen
Onze longen werden licht
Toen ze ademhaalde
We zagen haar pracht neerdwarrelen
Als as van een feest goed gevierd
We ontwaakte tot de realisatie
Dat de natuur in overleg was geweest
We mochten blijven
We mochten zijn, samen
Met de vlier, de lijsterbes, de elk
Ook de Spaanse aak verwelkomde ons,
De koolmees, pimpelmees
De meeuw en meerkoet, spreeuw, de slechtvalk
Die niet heel noch half zo slecht is
De koekoek, ooievaar, de fazant, hanenpoot, de zuring
Smeerwortel, melkdistel, mosterdblad en paardenbloem
Zevenblad, Judaspenning
We
Waren welkom
Tot een bestemmingsplan
De afweging van menszijn zwaarder vond wegen
Dan eenvoudig zijn
Bureaucratie luidde een nieuwe noot
Terwijl wij al lang in bed lagen
Ze heette ons onwelkom
Dus staan we vandaag luidruchtig stil
In waardering voor alles dat we geleerd hebben
En alles dat we nog zullen leren
Over de complexe eenvoud van de natuur
Tot wie wij uiteindelijk behoren

Groenlandje bracht liefde in harten

Die door stadsbeton uitgedroogd waren
Ze gaf ons Matisse op muren die steden egaal wensen
Ze gaf ons dansende ritmes onder
Trillingsfrequenties van een maan die nog steeds
In ons geloofd
Zoals wij in de wereld geloven
Zolang ze maakbaar blijft zullen wij haar
Dromen waarmaken
Vandaag vieren we een uitvaart
Terwijl het gevoel al in onze harten aan wal is gegaan
We zullen haar reddingsboten zijn
En steeds nieuw strand vinden
We zullen ons binden aan iedere korrel zand
De ruimte toe eigenen
En voor Wageningen
Verdere plaatsen ontwaken
Om de dans voort te zetten
We zullen waden door paden
Dik begroeid met distels
(Want die zijn er ook)
De veranda van ons genot zal voortleven onder een hemel
Dat haar eigen symfonie componeert
En wij zullen blijven dansen