Een dorp aan de rivier. Mensen badderen en luieren aan het water. Een dronke Spanjaard loopt naakt rond, de Portugezen doen alsof ze hem niet zien. Ik slaap in de tuin van de bar waar ik rode wijn uit een kom drink.
Ik loop over de kasseien van de straat, de zon kleurt de muren van de huizen oranje geel en ik voel een moment rust. Dan word ik overvallen door een oude dame. Ze grijpt mijn onderarm, “Jij bent dat meisje dat helemaal souzinha, alleen, fietst?!”
“Ja”
“Helemaal souzinha, zonder fiancée?”
“Ja”
“Maar dat kan niet!” haar ogen worden groot. Haar hand trilt om mijn arm en ze laat me niet lost. Ze verteld me dat ze 43 jaar in Parijs heeft gewerkt. Ze was schoonmaakster, “beste tijd van mijn leven.” Ze vraagt me of ik mijn huis wel eens schoonmaak. Ze schud haar hoofd, “en heb je wel te eten?”
“Ja”
“Ik haal wel wat brood voor je.”
“Dat is niet nodig”
“Wacht hier.”
Even later komt ze terug met tomaten en kaas en een fles water, een meloen, en brood. “Heb je wel een mes?”
Haar vriendin komt bij ons. Ze nemen me mee het dorp in. Ze laten me de kerk zien en zeggen dat ik daar moet slapen, “no se passa nada,” hier gebeurd je niets. Ik leg uit dat ik mijn tent niet op de tegels kan zetten en dat ik in de tuin van de bar kan slapen, ze schudden hun hoofd in ongeloof maar uiteindelijk mag ik toch terug naar mijn tent nadat ik ze meerdere malen heb verzekerd dat ik om hulp zal vragen als het nodig is. “Beter doe je dit volgende keer met je vriend, oké?”
’s Avonds speelt Portugal tegen Zweden en drink ik wijn in de bar met de mannen die naar de TV kijken.